Een klas wordt vaak ingedeeld in kleinere groepjes.
De leraar deelt de groepjes in, coördineert het plaatsen van
het materiaal en het beveiligen van de opstelling (hoogte, vergrendelen,
matjes, landingsmatten..). Hij of zij formuleert de opdrachten en
de aandachtspunten. Tijdens het oefenen helpt de leraar waar het nodig
is, geeft feedback, moedigt aan, stimuleert de activiteit, differentieert,
evalueert.. In het onderwijs noemen we dit een leraargestuurde aanpak.
Wanneer we meer van deze taken aan de leerlingen geven spreken we
van een leerlinggestuurde aanpak.
Het delegeren van taken (de leraar kan niet overal tegelijkertijd
zijn!) kan o.a. door gebruik te maken van taakkaarten of kijkwijzers.
Kijkwijzers zijn echter geen totaal nieuw medium. Kleuterleidsters
werken reeds lang met pictogrammen. Onderwijzers smukken vóór
de les het bord op met het centrale thema (“Sinterklaas”,
“Sneeuwpret”, ”De Lente”..) of het actiepunt
van de week (“het woord vragen” “orde in de lessenaar”..).
In menig turnzaal hangen de posters van Gymmatch (GYMFED),
een grondplan van de bergruimte, opdrachten voor kracht- en lenigheidoefeningen..