|
In het bewegingsonderwijs
spreekt men van verschillende arbeidsverhoudingen: leren, oefenen
(trainen), kampen en spelen. Jongeren komen naar de gymzaal
om een flikflak of overslag te leren, ze willen best oefenen
om hun lenigheid en gekende vaardigheden op peil te houden.
Het zich meten-met-anderen (om het meeste salto’s in reeks)
is uit onze gymzaal niet weg te branden. Spelen in het recreatief
turnen beperkt zich nog al te vaak tot een opwarmingspel.
De arbeidsverhoudingen komen vaak gemengd voor. Zo kan men spelend
leren of spelend oefenen of kampend spelen.Op deze pagina's
willen we het spelelement in het recreatief turnen terug in
de spotlights zetten. |
|