home-gymroom
Je mag alles gebruiken wat je op deze site vindt.
(Maar refereer!)
 

Welkom > Theorie > Help! >

HELP! - terminologie

Terminologie:
Er heerst nogal wat spraakverwarring. Wanneer we van een leerling oordelen dat hij hulpvaardig is, bedoelen we niet alleen, dat hij vaardig is in het helpen maar ook dat hij behulpzaam, altijd present is om een handje toe te steken.
Ook in de gymnastiekmethodiek worden de termen vaak door elkaar gehaald. Daarom lichten we de termen nog eens toe.

• Helpersfunctie:
Er zijn verschillende argumenten om helpers te plaatsen in de gymnastiek. Spontaan denkt iedereen hierbij aan de veiligheid. Maar als een leerling mij helpt de kasten en matten te plaatsen of het net met voetballen naar het veld te dragen, heeft dit niets met veiligheid te maken, toch wordt ik geholpen. We sommen een vijftal helpersfuncties op. Meteen worden er reeds enkele raakvlakken met de samenwerkingsvaardigheden (zie verder) duidelijk.
o Beveiligen, zoals het landen beveiligen bij het over- of afspringen van relatief hoge toestellen, het ondersteunen bij rugwaartse bewegingen, het klaarstaan bij hoge of smalle toestellen, het voorkomen van onzachte aanrakingen met het toestel tijdens een uitvoering.
o ‘Klaar staan’, zoals bokje staan bij ‘haasje-over’; de knieën grijpen bij ‘krui-wagen’; vasthouden bij sit-ups; in acrogym de onderpartner die een gebogen knie aanbieden bij het opstappen tot stand op de schouders, het optillen en stilhangen aan de ringen zodat met het turnen kan gestart worden, het weg-nemen van de springplank na de opsprong.
o Het geven van feedback, zoals “benen gestrekt en aanééngesloten” tijdens de handenstand, “heupen strekken”. In deze voorbeelden gaat het om mon-delinge feedback, een helper kan echter ook stilzwijgend (tactiel) feedback geven: in kopstand de projectie van het zwaartepunt van de uitvoerder naar het midden van de steunbasis verplaatsen,
o Opvangen en aanvullen van tekorten, zoals het in evenwicht houden van de partner in handstand terwijl die de juiste bekkenkanteling onder de knie pro-beert te krijgen; tillen aan de schouders bij loopoverslag om het kaatsen mo-gelijk te maken, bij stut op mat het gebrek aan kracht in de armstrekkers compenseren, het evenwichtsverlies in de juiste richting veroorzaken bij de partner in “kopstand rollen”.
o Het helpen ontwerpen van bewegingsbeelden, zoals bij loopoverslag het ver-traagd dragen of bij flikflak het vertraagd achterwaarts omkeren van een to-taal gestrekte uitvoerder, of het begeleiden van de schroefrichting bij hand-stand wenden of neksteun halve schroef.

• Samenwerkingsvaardigheden in het helpen:
o Zich present opstellen; zich spontaan aanbieden als helper; de springplank goed leggen; de landingsmatten veilig tegen de trampoline laten aansluiten; klaar staan vóór de uitvoerder klaar is.
o Communicatievaardigheden: de juiste informatie of feedback geven op het juiste moment op een assertieve en partnervriendelijke manier, rekening houden met de non-verbale signalen die de partners uitsturen (faalangst, angst voor de diepte, “de botsplank ligt te ver”, schrik voor het omkeren); durven zeggen wat er nog aan de uitvoering schort en hierbij de hoofd- van de bijzaken kunnen onderscheiden.
o Relatiebekwaamheid: iedereen willen helpen ongeacht het geslacht of vriendschapsband; de anderen aanmoedigen tot deelname; ook positieve punten onderstrepen bij de uitvoerder; bij mislukte uitvoeringen ook de fout bij zichzelf zoeken, openstaan voor kritiek op de helpersvaardigheid of hel-persinzet, kritiek op een assertieve wijze kunnen formuleren. Ook een helper zijn vaardigheid laten inoefenen bij jouw uitvoering, zelfs al kan je het alleen.
o Organisatievaardigheid: zelf beurtrollen in het helpen kunnen instellen; zelf beslissingen kunnen nemen tijdens het vorderen om over te schakelen op een andere helperstechniek; afspraken kunnen maken met de andere helpers om de verantwoordelijkheden te verdelen bij oefeningen met meerdere helpers; het wisselen van de verschillende taken (helpen, uitvoeren, observeren) vlot uitvoeren

Samenwerken heeft dus naast het zich present stellen vooral te maken met het overleg en de communicatie tussen de leerlingen onderling.




 


Laatste wijziging: 8 January, 2011