Bij
aanvang van de beweging stellen wij ons op in strekstand waarbij
de armen in het verlengde van onze romp geplaatst worden en
de handen naar elkaar toe wijzen met de vingers gestrekt richting
plafond. Het hoofd steekt tussen de armen in normale positie.
Vervolgens gaan wij een achterwaartse evenwichtsverlies maken
waarbij onze romp voorwaarts gekanteld wordt ten aanzien van
onze benen die gestrekt blijven tijdens deze actie en onze
gestrekte armen worden neerwaarts gebracht terwijl de handpalmen
langs onze knieën om richting de grond gaan. Het hoofd
blijft wederom in deze fase in het verlengde van onze romp.
Nadien komt de fase waarbij onze handen contact maken met
de grond waarbij ze halfweg onze bovenbenen naast de benen
op de mat geplaatst worden, benen nog steeds gestrekt voorwaarts
zijn en de romp licht hol gemaakt met het hoofd licht naar
voren gekanteld.
De volgende fase bestaat uit een achterwaartse rolbeweging
met gestrekte benen vanaf dat ons zitvlak contact maakt met
de grond en wij onze armen krachtig opwaarts zwaaien tot ze
gestrekt naast onze oren staan en wij tijdens deze beweging
onze handen zo draaien dat de vingers naar elkaar wijzen en
onze handpalmen naar het plafond wijzen. De kin wordt naar
onze borst gebracht waardoor ons hoofd verder licht voorwaarts
gekanteld wordt. Tijdens deze fase worden onze benen gestrekt
van de mat opwaarts gebracht tot iets voorbij de verticaal
en de tenen gestrekt naar het plafond wijzen.
Aansluitend gaan wij onze gestrekte armen met de handen nog
steeds in de bovenvermelde positie tegen de mat brengen en
ons bekken en romp in navolging van de achterwaartse rolbeweging
krachtig opwaarts heffen met de benen gestrekt richting plafond.
Het hoofd blijft licht gekanteld met kin bijna tegen borst
zoals in voorgaande fase.
Als laatste onderdeel van deze beweging gaan wij aansluitend
op de opwaartse hefactie van benen en bekken vanuit steun
op onze handen waarbij de vingers naar elkaar wijzen en armen
zoals de hele beweging nog steeds gestrekt, een krachtige
schouderimpuls geven waardoor ons lichaam in de schouders
gestrekt wordt en wij ons hele lichaam in handenstand kunnen
plaatsen. Het hoofd wordt naar achter gekanteld tijdens de
schouderactie zodat wij naar onze handen kijken wanneer onze
armen,schouders romp en benen volledig gestrekt worden. Onze
tenen dienen eveneens volledig uitgestrekt te worden om te
eindigen in een mooie handenstand.
We beginnen vanuit rechtopstaande houding met onze armen
gestrekt opwaarts naast het hoofd. Vervolgens maken we een
evenwichtverlies naar achter en gaan we over naar een bolle
vormspanning. De armen worden hierbij naar voor gebracht.
Beide benen blijven gestrekt.
Hoofdbeweging:
Net voor het zitvlak de grond raakt, plaatsen we de handen
op de grond naast de dijbenen. Vervolgens zwaaien we explosief
onze beide armen gestrekt naar achter tot tegen de grond en
het bekken wordt gestrekt. De handen zijn in binnenrotatie
en de vingers wijzen naar elkaar. Zorg ervoor dat de handen
eerst de grond raken en pas later het hoofd. Dit wordt gerealiseerd
door een put in de borst te maken. We rollen recht achteruit
over onze schouders tot op onze handen door een strekactie
te maken in de schouders. Tegelijkertijd maken we ook een
opwaartse strekactie met onze benen. Het bekken blijft hierbij
gestrekt.
Eindhouding:
Na volledige uitstrekking van het lichaam eindigen we in
handstand. Hierbij is het lichaam volledig gespannen. Het
hoofd is tussen de armen en we kijken naar onze armen. We
duwen uit in onze schouders. De benen en tenen zijn gestrekt.
|