norm 1
norm 2
DRIE
VIER
VIJF
In de buiging schenen of billen grijpen.
Landen in stand op de eerste helft van de landingsmat.
Gehurkte voorwaartse salto met de minitrampoline
Gehoekte salto met de minitrampoline of gehurkt met springplank.
Gestrekte salto met mini of gehoekte met springplank.
Info:Van Kopstand tot Kasamatsu, 282-289.
Na het toetsen schenen grijpen
Landen tot stand in evenwicht.
Met de minitrampoline en twee helpers.
Zonder hulp of met springplank.
gehoekt met mini of gehurkt met springplank (zonder hulp).
Schenen (of billen) grijpen
Strekken vóór de landing
Gehurkte salto met twee helpers.
Gehoekte salto met één helper.
Gestrekte salto zonder hulp.
Info: Van Kopstand tot Kasamatsu, 290-298.