Je mag alles gebruiken wat je op deze site vindt. (Maar refereer!) |
||
Methodiek bij het aan leren van bewegingen In het recreatief turnen is niet de kortste leerweg de interessantste maar wel de meest veilige en de meest leerrijke.
In de literatuur vinden we verschillende methodes om te nieuwe bewegingen aan te leren. Al deze methoden kunnen we plaatsen op een continuüm gaande van een analytische aanpak naar een globale leermethode. Bij de analytische aanpak deelt men de aan te leren eindvorm in verschillende fasen in. Men leert fase per fase aan soms zelfs niet in chronologische volgorde. Nadien probeert men de fasen aan elkaar te lijmen om zo tot de eindvorm te komen. Als voorbeeld citeren wij KNIRSCH. Kurt Knirsch (die overigens voortreffelijke boeken over het turnen geschreven heeft) deelt de onderzwaai aan het rek in drie fasen in. De eerste fase is die waarbij de benen het rek raken. Knirsch laat als eerste stap in zijn leerstofopbouw deze houding (!) met hulp aannemen. Op deze wijze gaat heel de dynamiek van de beweging verloren. Het is fout te denken dat de andere fasen zomaar in het geheel geïntegreerd kunnen worden. CARASCO deelt de turnbeweging in synergiën in. Een synergie is een globale beweging waarbij bepaalde spiergroepen gelijktijdig samentrekken en andere dan weer gelijktijdig gerokken worden. Een turnbeweging wordt ontleed in synergiën. Bijvoorbeeld bij de loopoverslag de schouders strekken (Antepulsion), grote beenspreiding (impulsion jambes) een kaatsende handensteun (repulsion), vormspanning (gainage). Een analtytische aanpak bestaat erin deze synergiën in minicircuits afzonderlijk aan te leren om ze nadien samen te voegen in de globale beweging. Bij de globale aanpak vordert men van gemakkelijk naar moeilijk met globaliteiten. Een globaliteit is een totale handeling of beweging, die voor de leerling ofturn(st)er als zinvol overkomt. Zo kan bijvoorbeeld lopen een zinvolle activiteit zijn. Aanlopen naar een toestel is een deel-activiteit (een fase) en op zichzelf niet zinvol als er geen sprong uit volgt. Beginnende lesgevers of instructeurs grijpen vaak naar een analytische opbouw. Nochtans hebben we zelf veel bewegingsactiviteiten geleerd via een meer globale aanpak. We denken hierbij aan het leren autorijden, zwemmen, schrijven, het aankleden, schoenen dichtknopen, het koken, werken met een PC. . . Strategie van de globale aanpak 1. De lesgever vertrekt vanuit de juiste techniek van
de eindvorm die hij/zij met de turn(st)ers 2. Er ziin vier opbouw-middelen . Vormverandering. . Materiaalaanpassing (landschapshulp ) . (Vertraagd) begeleiden . Splitsen in zinvolle onderdelen. Uiteraard kunnen deze opbouwmiddelen gemengd voorkomen.
|
Laatste wijziging: 29 December, 2010
|