|
M. Deltoideus [Deltaspier] |
Is een oppervlakkig
gelegen, driehoekige en meervoudig gevederde spier.
|
|
Oorsprong:
- Pars clavicularis: laterale derde van
clavicula
- Pars acromialis: acromion
- Pars spinalis: spina scapulae.
|
Verloop:
de spiervezels verlopen lateraalwaarts over het schoudergewricht
en verder distaal-waarts. |
Aanhechting:
tuberositas deltoidea van humerus
|
Werking: |
|
De aangeduide
percentages komen uit:
De Roo M, (2001), Anatomische Schetsen,
Leuven/Amersfoort: Acco,299p. |
|
M. Teres major [Grote
ronde armspier] |
Is een spoelvormige
spier die bij zijn oorsprong bedekt wordt door de brede rugspier |
|
Oorsprong:
Angelus inferior en het caudaal deel van de margo lateralis
van scapulae. |
Verloop:
lateraal-craniaalwaarts, kruist het schoudergewricht
caudaal en verloopt verder naar de ventrale zijde van humerus.
|
Aanhechting:
de crista tuberculi minoris van humerus (ventraal!)
|
Werking: |
|
De aangeduide
percentages komen uit:
De Roo M, (2001), Anatomische Schetsen,
Leuven/Amersfoort: Acco,299p. |
|
M. Teres minor [kleine
ronde armspier] |
Is een parallelvezelig
spier, caudaal van de ondergraatspier |
|
Oorsprong:
Margo lateralis van scapulae |
Verloop:
Lateraal-craniaalwaarts, kruist het schoudergewricht dorsaal
|
Aanhechting:
Tuberculum major van humerus en het kapsel van het schoudergewricht.
|
Werking: |
|
|
M. Supraspinatus [Bovengraatspier]
|
Is een meervoudig
gevederde spier en wordt bedekt door de deltaspier. |
|
Oorsprong:
Fossa supraspinata van scapula. |
Verloop:
Lateraalwaarts, kruist het schoudergewricht craniaal tussen
het acromion en processus coracoideus.
|
Aanhechting:
Tuberculum major van de humerus en het kapsel van het schoudergewricht.
|
Werking: |
|
De aangeduide
percentages komen uit:
De Roo M, (2001), Anatomische Schetsen,
Leuven/Amersfoort: Acco,299p. |
|
M. Infraspinatus [Ondergraatspier]
|
Musculus
infraspinatus is een meervoudig gevederde spier. |
|
Oorsprong:
De fossa infraspinata van scapula |
Verloop:
De spierbundels convergeren naar lateraal en kruisen
het schoudergewricht dorsaal.
|
Aanhechting:
Tuberculum major van humerus en het kapsel van het
schoudergewricht.
|
Werking: |
|
De aangeduide
percentages komen uit:
De Roo M, (2001), Anatomische Schetsen,
Leuven/Amersfoort: Acco,299p. |
|
M. Subscapularis [Onderschouderbladspier] |
Is een platte,
driehoekig , meervoudig gevederde spier. |
|
Oorsprong:
Mediale rand (ventraal) van scapula |
Verloop:
De spierbundels liggen aan de ventrale zijde van scapula en
convergeren naar lateraal en kruisen het schoudergewricht
ventraal.
|
Aanhechting:
Tuberculum minor van humerus en het kapsel van het
schoudergewricht.
|
Werking: |
|
De aangeduide
percentages komen uit:
De Roo M, (2001), Anatomische Schetsen,
Leuven/Amersfoort: Acco,299p. |
|